Wat is de nacht eigenlijk? Die vraag gaat al eeuwenlang mee en wordt wereldwijd gesteld. Al sinds de prehistorie zijn mensen gefascineerd door de toverachtige maan en schitterende sterrenhemel. In het oude China en Griekenland probeerden de eerste astronomen deze buitenaardse verschijnselen te verklaren. Tegelijkertijd wendde men zich in het oude Griekenland tot mythologische goden en verhalen om vorm en betekenis te geven aan de planeten en de nachtelijke verschijnselen. Vanaf het humanisme treden wetenschappers op de voorgrond. Cartografen en ontdekkingsreizigers speelden een belangrijke rol in het afbeelden van de wereld zoals men die op dat moment denkt te kennen.
___Wist je dat ... in de Griekse en Romeinse mythologie Nyx (of Nox in het Latijn) de duistere nacht verpersoonlijkt?
Carolus Tuinman, Natuurlyke voortekenen van allerlei weder, waergenomen aan de zon, maan, sterren, lucht, het water, de beesten, enz. Amsterdam: Michiel Schrijver, 1727, in-4°. (UA CST, BC, MAG-P 13.1793)
Van jongs af aan verzamelde Carolus Tuinman (1659-1728) Nederlandse spreekwoorden en uitdrukkingen. Deze vormden de basis van zijn taalkundige werken. In Natuurlyke voortekenen van allerlei weder verenigde Tuinman allerlei spreuken over de aanleiding en betekenis van verschillende natuurverschijnselen.
Carolus Tuinman, theoloog en letterkundige, was predikant van verschillende Zeeuwse gemeenten. Hij werd sterk beïnvloed door de ideeën van de gereformeerde theoloog Gisbertus Voetius (1589-1676). Voetius marginaliseerde de theorieën van toonaangevende natuurwetenschappers en filosofen. Zijn grootste tegenstander was Baruch Spinoza (1632-1677), wat zich ook bij Tuinman liet voelen: hij publiceerde enkele scherpzinnige, anti-spinozistische pamfletten. In de laatste jaren van zijn leven spitste hij zich hoofdzakelijk toe op het samenstellen van taalkundige werken. In 1722 verscheen Fakkel der Nederduitsche taale, het eerste Nederlandse etymologische woordenboek.
Natuurlyke voortekenen van allerlei weder werd samen met het tweede deel van het succesvolle moralistische geschrift Oorsprong en uytlegging van dagelyks gebruikte Nederduitsche spreekwoorden in 1727 uitgebracht.
Petrus Apianus, Cosmographia, sive descriptio universi orbis, bewerkt door Gemma Frisius. Antwerpen: Joannes Bellerus, 1584, in-4°. (UA CST, BC, MAG-P 13.821)
Het gerenommeerde en vernieuwende werk Cosmographiavan de Duitse humanist Petrus Apianus (1495-1552) verenigde kosmografische, cartografische en geografische kennis. Zijn Nederlandse leerling Gemma Frisius (1508-1555) becommentarieerde de metingen en instrumenten van de eerste editie, Cosmographicus liber uit 1524. Een tweede, uitgebreide versie verscheen in 1584. Bijzonder is het gebruik van volvellen om sterrenkundige principes ‘driedimensionaal’ te duiden.
Kenmerkend voor Cosmographia is het gebruik van ‘volvellen’, gelaagde papieren astronomische instrumenten die door touwtjes worden aangedreven. Deze beweeglijke hulpmiddelen gebruikte men voor allerhande berekeningen, zoals hier voor de uren van de dag en de nacht ten opzichte van de dagen, maanden, sterren, maan en zon. Ze verduidelijken samen met de wetenschappelijke illustraties de theorieën van de astronoom en cartograaf Petrus Apianus. Het werk verwierf wereldwijd een grote bekendheid en werd meer dan 30 keer, in 14 talen, heruitgegeven.
___Wist je dat … keizer Karel V (1500-1558) een groot bewonderaar was van Apianus? De keizer kende hem als blijk van waardering het alleenrecht toe op het drukken van bepaalde kaarten en een wapenschild. Toen Apianus zijn astrologisch handboek Astronomicum Caesareum uit 1540 opdroeg aan zijn mecenas Karel V, werd hij als blijk van dank benoemd tot Rijksridder en wiskundige van het Habsburgse hof.
Ben je gefascineerd door dit merkwaardige werk en wil je graag meer weten? Neem dan zeker een kijkje op Flandrica, de virtuele Vlaamse Erfgoedbibliotheek.
Guy Tachard, Voyages de Siam des peres Jesuites, envoyés par le roy aux Indes & a la Chine. Amsterdam: Pierre Mortier, 1687, in-8°. (UA CST, BC, MAG-P 11.551)
Guy Tachard (1651-1712) was een Franse jezuïet en wiskundige. Hij maakte deel uit van twee diplomatieke reizen van Lodewijk XIV. Samen reisden ze in 1685 en 1687 naar het hof van Narai de Grote (1629-1688), koning van Siam (het huidige Thailand). In dit reisverslag rapporteerde hij over wetenschappelijke en historische waarnemingen. De uitvouwbare illustratie toont een maaneclips boven het hof.
De Franse jezuïeten slaagden niet in hun opzet om koning Narai te bekeren tot het katholieke geloof. Wel ondernamen enkele leden een wetenschappelijke expeditie naar India en China, in het verlengde van hun astrologische bevindingen in Siam. Omdat de Siamezen een bondgenootschap met Frankrijk wilden vestigen, stuurden ze een Siamese ambassade mee met de Fransen op hun terugreis. Twee jaar later keerde die terug naar huis, op hun beurt vergezeld van een Franse delegatie. Behalve een herbevestiging van het handelsverdrag van 1685 leverde deze missie geen nieuwe overeenkomsten op. Door de Siamese Revolutie van 1688 tegen de pro-Franse politiek van koning Narai, kon Tachard nooit meer naar Siam. Alle contacten met het Westen werden opgeheven, met uitzondering van die met de Nederlandse Verenigde Oost-Indische Compagnie.
Romeyn de Hooghe, Ptolemeus, Copernicus, en Merkuur op de Parnas over de zon en de wereld. Zonder plaats: zonder naam, 1701, in-4°. (UA CST, BC, MAG-P 13.1507)
Onwennig en wankel, steunend op twee krukken, wordt Lodewijk XIV (1638-1715) - beter bekend als de Zonnekoning - meegevoerd in de zonnewagen van de god Helios. De wagen wordt aangedreven door Françoise d’Aubigné, markiezin van Maintenon en maîtresse van de koning. Bewegend tussen de sterrenbeelden worden ze aangevallen door een adelaar, leeuw en eenhoorn. Ze dreigen neer te storten op aarde.
Romeyn de Hooghe (1645-1708) was een Noord-Nederlandse cartograaf, etser en boekillustrator. Zijn wekelijks satireblad Esopus in Europa, dat van 1701 tot 1702 in 40 afleveringen verscheen, reageerde kritisch op de Spaanse Successieoorlog (1701-1713). Na de dood van Karel II (1661-1700), de laatste mannelijke Habsburgse Spaanse telg, streed Frankrijk tegen de Nederlandse Republiek, tegen Engeland en tegen het Habsburgse rijk om het Spaanse koningschap. Het opinieblad vertoonde een vaste lay-out waarbij een gegraveerd titelblad werd gevolgd door een politieke dialoog. Dit nummer bevat een discussie tussen de astronomen Ptolemaeus en Copernicus, en Mercurius, de Romeinse god van de reizigers en de handel.
Deze prent is een allegorische voorstelling van de oorlogssituatie. De leeuw representeert Willem III van Oranje die wordt gesteund door de eenhoorn van Engeland en de adelaar van het Habsburgse Keizerrijk. Lodewijk XIV belichaamt Phaethon, de roekeloze zoon van Helios die de zonnewagen niet onder controle kreeg en stierf.